eigenTIJDS
Het is wandelen geblazen. De kleuren van het hoge gras steken af tegen het veld waarop prei wordt verbouwd. Omringd door omgeploegde velden in aardetinten. In de verte torent de molen uit boven het platteland, waar de koeien grazen en de kippen rennen. Achter ons vormen dennenbomen de bosrand. Met een koffie ‘to-go’ stap ik stevig door. Meer dan ooit is wandelen het grote tijdverdrijf. Ook de hond heeft een glimlach op haar gezicht. Haar haar krult van blijdschap. Ik put kracht uit de buitenlucht. In gedachten verzonken vertraag ik mijn pas. Op het bankje onder de grote den neem ik plaats. De hond legt haar kin op mijn wandelschoen.